dwalen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dwalen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdwalə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dwa·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zich vergissen (in de weg)’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dwalen
dwaalde
gedwaald
zwak -d volledig

Werkwoord

dwalen

  1. ergatief zonder kennis van waar men is rondbewegen
    • We zijn uren door die stad gedwaald voordat we eindelijk een bruikbaar verkeersbord zagen. 
  2. inergatief zonder kennis van waar men is bewegen
    • We hebben gelukkig niet zo lang gedwaald. 
  3. inergatief geestelijk zich op een afwijkend pad bevinden, het mis hebben
    • Er werd bepaald dat de bisschop gedwaald had met deze omstreden uitspraak. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dwalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.