eenzelvig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eenzelvig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • een·zel·vig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van een en zelf met het achtervoegsel -ig [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen eenzelvigeenzelvigereenzelvigst
verbogen eenzelvigeeenzelvigereeenzelvigste
partitief eenzelvigseenzelvigers-

Bijvoeglijk naamwoord

eenzelvig [2]

  1. in zichzelf gekeerd; alleen door zichzelf begrepen
     Ik kon mij voorstellen dat haar poëzie compromisloos experimenteel zou zijn, en van een aantrekkelijke eenzelvige gekte, die in feite een getormenteerde en door geen criticus begrepen verschijningsvorm was van passie die woedde als een uitslaande brand.[3]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • contactschuw

Gangbaarheid

  • Het woord eenzelvig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.