eerstejaarsvak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eerstejaarsvak (hulp, bestand)
Woordafbreking
- eer·ste·jaars·vak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende samenstelling van eerst bn, jaar zn en vak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eerstejaarsvak | eerstejaarsvakken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het eerstejaarsvak o
- vak dat in het eerste jaar van een studie wordt gegeven
- ▸ Bij de computertoets voor het eerstejaarsvak statistiek vulden economiestudenten gedurende het semester wekelijks een computertoets in om hun kennis te testen. Door gelijktijdig op twee browsers in te loggen, konden de studenten met het programma frauderen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord eerstejaarsvak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Massale fraude economiestudenten” (Dinsdag 15 april 2014, 19:56), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.