eerstens

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eerstens    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈerstəns/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • eer·stens
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘rangschikkend bijwoordelijk telwoord: ten eerste’ voor het eerst aangetroffen in 1846 [1]
  • leenvertaling van Duits erstens; op te vatten als een datief (uitgang -n) van eerste met het achtervoegsel -s [2][3]

Bijwoord

eerstens

  1. om te beginnen, als belangrijkste
    • Want tennis is, eerstens en vooral, een hypercommercieel circus, waar de sponsor- en tv-gelden rijkelijk stromen zodra topacteurs de bal in beweging brengen. [4]
Synoniemen
Verwante begrippen
  • tweedens, derdens, vierdens, vijfdens

Gangbaarheid

  • Het woord eerstens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Afrikaans

Voegwoord

eerstens

  1. ten eerste
    «Teks-na-spraakstelsels bestaan uit twee komponente, eerstens 'n komponent wat verantwoordelik is vir die ontleding van teks en tweedens 'n komponent wat die sintese van oudioseine en spraakvoorstel moontlik maak.»
    Tekst-naar-spraaksystemen bestaan uit twee componenten, ten eerste een component die verantwoordelijk is voor de tekstontleding en ten tweede een component die de audiosynthese en spraakweergave mogelijk maakt.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.