elefantiasis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  elefantiasis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ele·fan·ti·a·sis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘huidverdikking, knobbelmelaatsheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1608 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord elefantiasis -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deelefantiasisv

  1. (medisch) olifantsziekte, knobbelmelaatsheid
Synoniemen
  • elefantiase
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord elefantiasis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
45 %van de Nederlanders;
48 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.