embonpoint

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  embonpoint    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • em·bon·point
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gezetheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1816 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord embonpoint embonpoints
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

embonpoint m / o [3]

  1. (formeel) buikje

Gangbaarheid

  • Het woord embonpoint staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
23 %van de Nederlanders;
20 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.