enfado

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /enˈfa.ðo/
Woordafbreking
  • en·fa·do
enkelvoud meervoud
enfado enfados

Zelfstandig naamwoord

enfado m

  1. boosheid, woede, kwaadheid, wrevel, ontstemming
Verwante begrippen
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
enfadar

enfado

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van enfadar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.