enk

Niet te verwarren met: Enk, enk.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  enk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɛŋk/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • enk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord enk enken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deenkm

  1. akkergronden bij een nederzetting die door eeuwenlange bemesting een hoogte in het landschap vormen
    • Werden in het noordoosten van Apeldoorn vooral villa's gebouwd, in het zuidwesten - op de Apeldoornse enk - bouwde men vooral middenstandswoningen (Korte Nieuwstraat). [5]
    • Het bijeenliggend bouwland bij de oudste buurschappen heet "eng" of "enk", waarvoor echter "veld" vroeg optreedt: bij de buurschap Lool hoort het "Loolseveld" (…), maar ook de oudere huisnaam "Overink" (1399 "toe Averhingh" 'aan gene zijnde van de Enk', …). [6]
Synoniemen
  • eng (uitspraakvariant)
  • es
Afgeleide begrippen
  • enkgrond

Gangbaarheid

  • Het woord enk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
32 %van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

Bretons

Bijvoeglijk naamwoord

enk

  1. nauw, eng
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.