enkeling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  enkeling    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛŋkəˌlɪŋ/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • en·ke·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord enkeling enkelingen
verkleinwoord enkelingetje enkelingetjes

Zelfstandig naamwoord

deenkelingm

  1. één individu, één persoon
    • De wetgever heeft niet alleen te maken met de belangen van een groep of de samenleving als geheel maar ook met de rechten en plichten van een enkeling. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord enkeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

enkeling

  1. enkeling; één individu, één persoon

Veluws

Zelfstandig naamwoord

enkeling

  1. enkeling; één individu, één persoon
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.