enteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  enteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • en·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘een vijandig schip beklimmen’ voor het eerst aangetroffen in 1571 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
enteren
enterde
geënterd
zwak -d volledig

Werkwoord

enteren

  1. (scheepvaart) aan boord gaan en overnemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord enteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
enterar

enteren

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van enterar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van enterar
vervoeging van
enterarse

enteren

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van enterarse
  2. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van enterarse
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.