entrar

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /enˈtɾaɾ/
Woordafbreking
  • en·trar

Werkwoord

entrar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
entrar
entraba
entrado
volledig
  1. onovergankelijk binnenkomen, binnenlopen, naar binnen gaan
  2. (~ en) binnendringen in
  3. overgankelijk binnenbrengen, binnenhalen
  4. binnenvallen
Synoniemen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.