ergotherapie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ergotherapie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • er·go·the·ra·pie
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘oefening om uitgevallen functies weer op te wekken’ voor het eerst aangetroffen in 1955 [1]
  • afgeleid van therapie met het voorvoegsel ergo- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ergotherapie ergotherapieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deergotherapiev [3]

  1. therapie om door arbeid en oefening bepaalde (spier)functies te versterken
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord ergotherapie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.