erin
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: erin (hulp, bestand)
- IPA: / ɛrˈɪn / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- er·in
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van er bw en in bw [1]
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | in | |
persoonlijk | erin | |
aanwijz. | nabij | hierin |
veraf | daarin | |
vragend/betrekk. | waarin |
Voornaamwoordelijk bijwoord
(scheidbaar)
erin
- persoonlijk: *in+het, in+ze:
- Het zat erin verstopt.
- Er zat iets in verstopt.
Uitdrukkingen en gezegden
- De klad erin brengen
Het slechter gaan
- De sokken erin zetten
vluchten
- De moed erin houden
blijven hopen op een goede afloop
- • ’Wie weet er een mop?’ riep een aarzelende stem. Een voor een begonnen we grappen en verhalen met elkaar te delen om de moed erin te houden. [2]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord erin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erin" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Yoruba
Zelfstandig naamwoord
erin
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.