ervoor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ervoor    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɛrˈvor/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • er·voor
Woordherkomst en -opbouw
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     voor  
 persoonlijk     ervoor  
aanwijz.  nabij     hiervoor  
  veraf     daarvoor  
  vragend/betrekk.     waarvoor  

Voornaamwoordelijk bijwoord

(scheidbaar)
ervoor

  1. persoonlijk: vervangt *voor+het, *voor+ze
    1. voor het doel, vanwege de reden
      • Je moet het ervoor overhebben. 
      • Hij is ervoor beloond. 
    2. voor deze tijd
       Dit alles betekende ook dat ik mijn gezin lange tijd niet zou zien. Gelukkig had mijn vrouw daar geen probleem mee omdat ze zelf kort ervoor een lange wandeling naar Santiago de Compostela had gemaakt.[1]
      • Sinds 1813 is Nederland een koninkrijk. Ervoor was het een republiek 

Gangbaarheid

  • Het woord ervoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.