estrik

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  estrik    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛstrɪk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • es·trik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord estrik estriken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deestrikm

  1. (verouderd) gebakken en geglazuurde vloertegel
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord estrik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
22 %van de Nederlanders;
9 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.