exclusief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: exclusief (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɛksklysif / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- ex·clu·sief
Woordherkomst en -opbouw
- via Frans exclusif van Latijn exclusivus, in de betekenis van ‘iets anders uitsluitend’ aangetroffen vanaf 1824 [1] [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | exclusief | exclusiever | exclusiefst |
verbogen | exclusieve | exclusievere | exclusiefste |
partitief | exclusiefs | exclusievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
exclusief
- wat andere mogelijkheden uitsluit, iets uitsluitend
- bijzonder omdat het maar aan enkelen voorbehouden is
- Dit restaurant is heel exclusief.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- exclusivisme, exclusivist, exclusivistisch, exclusiviteit
Vertalingen
Voorzetsel
exclusief
- zonder (duidt op bepaalde nog bijkomende kostenposten)
- Een overnachting in dit hotel kost € 230 euro, exclusief ontbijt.
Schrijfwijzen
Gangbaarheid
- Het woord exclusief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "exclusief" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ exclusief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "exclusief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.