expireren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  expireren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ex·pi·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eindigen, aflopen’ voor het eerst aangetroffen in 1450 [1]
  • afgeleid van het Franse expirer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
expireren
expireerde
geëxpireerd
zwak -d volledig

Werkwoord

expireren [3]

  1. overgankelijk uitademen
  2. ergatief sterven
  3. ergatief aflopen, eindigen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord expireren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
64 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.