eindigen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eindigen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ein·di·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘een eind nemen’ voor het eerst aangetroffen in 1395 [1]
  • Afkomstig van het Middelnederlandse endigen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
eindigen
eindigde
geëindigd
zwak -d volledig

Werkwoord

eindigen

  1. inergatief iets tot een besluit voeren
    • Hij eindigde met een verzoek de eenheid te bewaren. 
    • Het was de uitkomst van een zenuwslopende stemming waarbij Laurence, de absolute topfavoriet van de bookmakers, bij de jury enigszins teleurstellend als derde eindigde met 231 punten. Zweden won bij de vakjury’s voor het verrassende Noord-Macedonië. [2] 
  2. ergens mee stoppen
    • Hij eindigde zijn wielercarrière op 30-jarige leeftijd. 
     De ontmoeting duurde niet langer dan anderhalf uur maar eindigde met een stevige omhelzing.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eindigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.