fagottiste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fagottiste    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌfɑɣɔˈtɪstə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fa·got·tis·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fagottiste fagottistes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defagottistev

  1. (beroep) (muziek) vrouw die de fagot bespeelt
     De treurige tocht naar het strafkamp is het afdalen naar een hel vol modder, bloed en verraad, eindigend met de dood. Die wordt ruimschoots aangekondigd in het spel van fagottiste Marieke Stordiau op de contraforte: een driedubbel opgevouwen basfagot met een macaber geluid.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'fagottiste' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Kasper Jansen
    “Lyrisch macabere 'Lady Macbeth'” (19 september 2011) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.