falanx

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  falanx    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfalɑŋks/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fa·lanx
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘slagorde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord falanx falanxen
verkleinwoord falanxje falanxjes

Zelfstandig naamwoord

defalanxv/m

  1. (geschiedenis) rechthoekige gesloten formatie van zware infanterie, veel gebruikt door de Grieken in de klassieke oudheid
  2. (militair) opstelling van een leger, slagorde
  3. (anatomie) kootje van vinger of teen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord falanx staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
41 %van de Nederlanders;
55 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.