farm

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  farm    (hulp, bestand)
  • IPA: /fɑːrm/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • farm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord farm farms
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defarmm

  1. grootschalig particulier landbouwbedrijf, meestal gebruikt voor boerderijen in het buitenland of boerderijen met ongewone producten.
    • De chef is zelfs uitgebroede struisvogeleieren bij de farm gaan halen om z’n eitjes in te serveren (hoe sympathiek is dat?). [2]
    • Help! Ik zit op een farm in de buurt van Mitchell en word slecht behandeld. Is er toevallig iemand in de buurt die wat voor me kan betekenen? [3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord farm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
46 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  farm (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /faː(r)m/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudfranse ferme.
enkelvoud meervoud
farm farms

Zelfstandig naamwoord

farm

  1. boerderij
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.