feeling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  feeling    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfilɪŋ/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fee·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘intuïtie’ voor het eerst aangetroffen in 1946 [1]
  • van Engels feeling [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord feeling -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defeelingv/m

  1. vermogen om iets goed aan te voelen, om zich zonder redeneren te gedragen op de manier die het best bij de situatie past
Synoniemen
Typische woordcombinaties
  • feeling hebben voor
goed aanvoelen
  • feeling krijgen voor
goed leren aanvoelen

Gangbaarheid

  • Het woord feeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  feeling (VS)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
feeling feelings

Werkwoord

feeling

  1. onvoltooid deelwoord van feel

Zelfstandig naamwoord

feeling

  1. gerundium van feel
  2. gevoel
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.