feitelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  feitelijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /fɛɪtələk/
Woordafbreking
  • fei·te·lijk
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen feitelijkfeitelijkerfeitelijkst
verbogen feitelijkefeitelijkerefeitelijkste
partitief feitelijksfeitelijkers-
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van feit met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-

Bijvoeglijk naamwoord

feitelijk

  1. zo niet op papier dan toch wel in werkelijkheid
    • Dit is een feitelijke erkenning van zijn ongelijk. 
  2. eigenlijk.
Vertalingen

Bijwoord

feitelijk

  1. zo niet op papier dan toch wel in werkelijkheid
    • Hij heeft feitelijk niets meer te vertellen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord feitelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.