festijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  festijn    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fes·tijn
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘feest(maal)’ voor het eerst aangetroffen in 1672 [1]
  • Van het Franse festin
enkelvoud meervoud
naamwoord festijn festijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetfestijno

  1. feest
    • De dorpsraad tekent voor de organisatie van het festijn. 
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord festijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.