fibrositis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fibrositis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fi·bro·si·tis
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van fibros met het achtervoegsel -itis
enkelvoud meervoud
naamwoord fibrositis -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

fibrositis

  1. (medisch) ontsteking van het bindweefsel

Gangbaarheid

  • Het woord 'fibrositis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.