fielt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fielt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fielt
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schurk’ voor het eerst aangetroffen in 1550 [1][2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord fielt fielten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defieltm

  1. (scheldwoord) verdorven iemand, schoft [B], schurk
     Vervloekte fielt, wil je het nou zeggen, waarom? Wil je het nou zeggen, waarom? Of moet ik het je uit je lijf trappen? Waarom? Zeg je het haast?[4]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord fielt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
23 %van de Nederlanders;
17 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.