filippica

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  filippica    (hulp, bestand)
  • IPA: /fiˈlɪpika/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fi·lip·pi·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘agressieve redevoering’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1838 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord filippica filippica's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defilippicav

  1. tirade, felle rede
    • "Eerder heb ik vaak wat vermoeid geknikt bij Kees’ terugkerende filippica's tegen de uitwassen van het kapitalisme en de aasgieren bij de banken."[3] 
Verwante begrippen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord filippica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
27 %van de Nederlanders;
16 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.