financier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  financier    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌfinɑnˈsir/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fi·nan·cier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord financier financiers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

definancierm

  1. (persoon) iemand die geld ter beschikking stelt voor bepaalde activiteiten
  2. (beroep) iemand die verstand heeft van het beheersen van geldmiddelen en dat ook als beroep heeft
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
financieren

financier

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van financieren
    • Ik financier. 
  2. gebiedende wijs van financieren
    • Financier! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van financieren
    • Financier je? 

Gangbaarheid

  • Het woord financier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.