flauwiteit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  flauwiteit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • flau·wi·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord flauwiteit flauwiteiten
verkleinwoord flauwiteitje flauwiteitjes

Zelfstandig naamwoord

deflauwiteitv

  1. iets flauws, pietluttigs of onbenulligs
    • Ik weet het, weer een flauwiteit, maar soms kan ik dat gewoonweg niet laten. 
  2. een flauwe grap
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord flauwiteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.