fleece

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fleece    (hulp, bestand)
  • IPA: /flis/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • fleece
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fleece -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

fleece o/m

  1. (materiaalkunde) textiel van geruwde kunstvezels dat bij een licht gewicht toch goede warmte isoleert
enkelvoud meervoud
naamwoord fleece fleeces
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defleecem

  1. (kleding) kledingstuk van geruwde kunstvezels dat het bovenlichaam bedekt
    • Ja, de fleece van kunststofvezel met zijn betrouwbare rits was een doorbraak. [1]
stellend
onverbogen fleece
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

fleece

  1. gemaakt van geruwde kunstvezels

Gangbaarheid

  • Het woord fleece staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  fleece (VS)    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

fleece

  1. pels, vacht
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.