flemerij

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  flemerij    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fle·me·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord flemerij flemerijen
verkleinwoord flemerijtje flemerijtjes

Zelfstandig naamwoord

deflemerijv

  1. tot eigen voordeel iemand overmatig en ongemeend loven en prijzen
    • Maeldegijs combineert zijn toverkunsten overigens met simpele trucs zoals het binden van een touwtje aan een van Beyaerts benen, verkleedpartijen, list, leugens en flemerij. Bij al zijn acties maakt hij handig gebruik van zijn mensenkennis. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'flemerij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.