flensen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  flensen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • flen·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
flensen
flenste
geflenst
zwak -t volledig

Werkwoord

flensen [2]

  1. (seksualiteit) onovergankelijk (vulgair) vrijen, neuken
  2. overgankelijk aan lappen scheuren (het vet er in repen afhalen)
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord flensen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.