fliselegger
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- fli·se·leg·ger
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
fliselegger
- tegenwoordige tijd van fliselegge
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | fliselegger | fliseleggeren | fliseleggere | fliseleggerne |
genitief | fliseleggers | fliseleggerens | fliseleggeres | fliseleggernes |
Zelfstandig naamwoord
fliselegger m
- (beroep) tegellegger, tegelzetter, vloerder
Synoniemen
Hyperoniemen
- bygningsarbeider
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.