flut

Niet te verwarren met: Flut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  flut    (hulp, bestand)
  • IPA: /flʏt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • flut
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘prul’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord flut
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deflutv/m

  1. slappe thee
stellend
onverbogen flut
verbogen (alleen
predicaat)

Bijvoeglijk naamwoord

flut [3]

  1. waardeloos, beneden de maat
    • Die hele vertoning was toch gewoon flut? 

Gangbaarheid

  • Het woord flut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.