fool

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
fool fools

Zelfstandig naamwoord

fool

  1. (scheldwoord) dwaas, gek [1], halvegare, idioot
Afgeleide begrippen
vervoeging
onbepaalde wijs to  fool 
he/she/it  fools 
verleden tijd  fooled 
voltooid
deelwoord
 fooled 
onvoltooid
deelwoord
 fooling 
gebiedende wijs  fool 

Werkwoord

fool

  1. onovergankelijk dwaas, gek doen
  2. overgankelijk voor de gek houden
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

  1. fool, Online Etymology Dictionary
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.