format

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  format    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • for·mat
Woordherkomst en -opbouw
  • Uit het Engels overgenomen
enkelvoud meervoud
naamwoord format formats
verkleinwoord formatje formatjes

Zelfstandig naamwoord

format m en o

  1. een bepaalde opzet en vorm
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord format staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.