freeze
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: freeze (hulp, bestand)
- IPA: / 'friːs / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- freeze
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | freeze | freezes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de freeze m
- een keer dat iemand helemaal stil valt en niet meer beweegt; stokstijf stilstaan
- het gedurende een korte tijd stilleggen van de handel in een aandeel dat te grote koersschommelingen in een te korte tijd doormaakt
- (dans) 'beweging' bij breakdancen
- computercrash
Gangbaarheid
- Het woord freeze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Engels
Uitspraak
- Geluid: freeze (US) (hulp, bestand)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to freeze |
he/she/it | freezes |
verleden tijd | froze |
voltooid deelwoord |
frozen |
onvoltooid deelwoord |
freezing |
gebiedende wijs | freeze |
Werkwoord
freeze
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.