freeze

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  freeze    (hulp, bestand)
  • IPA: /'friːs/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • freeze
enkelvoud meervoud
naamwoord freeze freezes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defreezem

  1. een keer dat iemand helemaal stil valt en niet meer beweegt; stokstijf stilstaan
  2. het gedurende een korte tijd stilleggen van de handel in een aandeel dat te grote koersschommelingen in een te korte tijd doormaakt
  3. (dans) 'beweging' bij breakdancen
  4. computercrash

Gangbaarheid

  • Het woord freeze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  freeze (US)    (hulp, bestand)
vervoeging
onbepaalde wijs to  freeze 
he/she/it  freezes 
verleden tijd  froze 
voltooid
deelwoord
 frozen 
onvoltooid
deelwoord
 freezing 
gebiedende wijs  freeze 

Werkwoord

freeze

  1. vriezen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.