garanderen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  garanderen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣarɑndɪːrə(n)/
Woordafbreking
  • ga·ran·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘waarborgen’ voor het eerst aangetroffen in 1574 [1]
  • afgeleid van het Franse garantir (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
garanderen
garandeerde
gegarandeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

garanderen

  1. overgankelijk de uitkomst ergens van verzekeren
    • Hij garandeerde dat er geen kwalijke gevolgen aan verbonden waren. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord garanderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.