garneren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  garneren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gar·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘versieren’ voor het eerst aangetroffen in 1773 [1]
  • afgeleid van het Franse garnir (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
garneren
garneerde
gegarneerd
zwak -d volledig

Werkwoord

garneren

  1. overgankelijk (kookkunst) versieren van voeding
    • De schotel werd gegarneerd met wat peterselie. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord garneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.