gasp

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /gɑːsp/
Woordafbreking
  • gasp
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelengelse werkwoord "gaspen".
vervoeging
onbepaalde wijs to  gasp 
he/she/it  gasps 
verleden tijd  gasped 
voltooid
deelwoord
 gasped 
onvoltooid
deelwoord
 gasping 
gebiedende wijs  gasp 

Werkwoord

gasp

  1. onovergankelijk hijgen
  2. onovergankelijk [naar adem] snakken
    «He was gasping for breath.»
    Hij snakte naar adem.
  3. onovergankelijk zwoegen
  4. overgankelijk amechtig, hijgend praten
Afgeleide begrippen
  • [1-3]: gaspingly
  • [4]: gasp out


enkelvoud meervoud
gasp gasps

Zelfstandig naamwoord

  1. het naar adem snakken
Afgeleide begrippen
  • last-gasp
Uitdrukkingen en gezegden
  • a gasp of fear
een snik, die door vrees veroorzaakt werd
  • at the last gasp
op de laatste snik
op het laatste moment
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.