gastroloog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gastroloog    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gas·tro·loog
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van van het Griekse 'gastèr' (maag) met het achtervoegsel -loog [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gastroloog gastrologen
verkleinwoord gastroloogje gastroloogjes

Zelfstandig naamwoord

degastroloogm

  1. (beroep) beoefenaar van de gastrologie

Verwijzingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'gastroloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.