gebaarde

Uitspraak

• Geluid:  gebaarde    (hulp, bestand)
• IPA: / ɣəˈbardə / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• ge·baar·de

Woordherkomst en -opbouw

• ww: van  gebaar ww  met de uitgang -de
• ww, bn: van  gebaard ww  met de uitgang -e
• zn: van Middelnederlands gebaerde ^[1][2]

Werkwoord

gebaarde

1. enkelvoud verleden tijd van gebaren
   

   • Ik gebaarde. 
     
   • Jij gebaarde. 
     
   • Hij, zij, het gebaarde. 

2. verbogen vorm van gebaard, voltooid deelwoord van gebaren

Werkwoord

gebaarde

1. verbogen vorm van gebaard, voltooid deelwoord van baren

Bijvoeglijk naamwoord

gebaarde

1. verbogen vorm van de stellende trap van gebaard

_{Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord}

Zelfstandig naamwoord

de gebaarde v

1. (verouderd) beweging van armen en handen om een boodschap over te brengen of te onderstrepen

Gangbaarheid

• Het woord gebaarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen