gebuurte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebuurte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·buur·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gebuurte gebuurten
gebuurtes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degebuurtev

  1. de gezamenlijke buren, de buurt

Werkwoord

vervoeging van: buurten…
verbogen vorm: gebuurtee

gebuurte

  1. verbogen vorm van gebuurt, voltooid deelwoord van buurten

Gangbaarheid

  • Het woord gebuurte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
41 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.