gedupeerd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gedupeerd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·du·peerd
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gedupeerdgedupeerdergedupeerdst
verbogen gedupeerdegedupeerderegedupeerdste
partitief gedupeerdsgedupeerders-

Bijvoeglijk naamwoord

gedupeerd [1]

  1. benadeeld
    • Asielzoekers die zich in Ter Apel schuldig maken aan winkeldiefstal, moeten de gedupeerde ondernemers voortaan uit eigen zak compenseren. [2] 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: duperen…
verbogen vorm: gedupeerde

gedupeerd

  1. voltooid deelwoord van duperen

Gangbaarheid

  • Het woord gedupeerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.