gedupeerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gedupeerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·du·peer·de
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: duperen…
verbogen vorm: gedupeerdee

gedupeerde

  1. verbogen vorm van gedupeerd, voltooid deelwoord van duperen

Bijvoeglijk naamwoord

gedupeerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gedupeerd
enkelvoud meervoud
naamwoord gedupeerde gedupeerden
verkleinwoord
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

degedupeerdev/m

  1. de benadeelde, het slachtoffer, degene die gedupeerd is

Gangbaarheid

  • Het woord gedupeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.