geestelijke

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geestelijke    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gees·te·lij·ke
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geestelijke geestelijken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degeestelijkem

  1. (religie) iemand die voor een geloof werkt
    • De man die we laatst in de kerk zagen, is een geestelijke. 
     De abt vond het spotternij om die heilige ruimte te vullen met gezang voor zulk een wereldse geestelijke.[1]

Bijvoeglijk naamwoord

geestelijke

  1. verbogen vorm van de stellende trap van geestelijk

Gangbaarheid

  • Het woord geestelijke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 14
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.