gegadigde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gegadigde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·ga·dig·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘belanghebbende’ voor het eerst aangetroffen in 1672 [1]
  • Afgeleid van gegadigd met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord gegadigde gegadigden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degegadigdev/m

  1. iemand die meent voor iets in aanmerking te komen
    • Er waren maar weinig gegadigden voor deze functie. 

Gangbaarheid

  • Het woord gegadigde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.