gelijkspelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gelijkspelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəlɛikˈspelə(n)/
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
gelijkspelen
gelijkspel
Woordafbreking
  • ge·lijk·spe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gelijkspelen
speelde gelijk
gelijkgespeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

gelijkspelen

  1. inergatief (sport) een wedstrijd eindigen met een gelijke stand
    • In Amerika wordt er niet gelijkgespeeld in de meeste sporten. 

Zelfstandig naamwoord

degelijkspelenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gelijkspel
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gelijkspelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.