speelde gelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  speelde gelijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • speel·de ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
gelijkspelen

speelde gelijk

  1. enkelvoud verleden tijd van gelijkspelen
    • Ik speelde gelijk. 
    • Jij speelde gelijk. 
    • Hij, zij, het speelde gelijk. 

Gangbaarheid

  • Het woord speelde gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.