gelofte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gelofte    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣə'lɔftə/
Woordafbreking
  • ge·lof·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘plechtige belofte’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • Naamwoord van handeling van geloven met het achtervoegsel -te [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gelofte geloftes
geloften
verkleinwoord geloftetje geloftetjes

Zelfstandig naamwoord

degeloftev

  1. een plechtige verklaring iets voortaan te zullen doen of na te zullen laten
    • Bij zijn toetreden tot de orde legde hij een gelofte van armoede af . 
Hyponiemen
  • doopgelofte, kloostergelofte, kruisgelofte, kuisheidsgelofte, monniksgelofte, ordesgelofte
Afgeleide begrippen
  • geloftedag, geloftefeest, geloftegeschenk, geloftegift, geloftesteen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gelofte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.